Hoe maak ik een lunchsalade? (Youtube-video)
Vegan potluck
Een tijdje geleden mocht ik te gast zijn bij de cursus Kracht van Boele Ytsma alias De Planteneter. De cursus bestond uit vier avonden met lezingen van diverse experts op het gebied van gezondheid. Niet alleen kregen we interessant materiaal aangereikt op het gebied van voeding en wetenschap, maar bijvoorbeeld ook over de psychologie van verandering. Ook kregen we een hippe vegan kookcursus van Lisette Kreischer. Al met al een leerzame en gevarieerde reeks. De interactie met de cursisten vond ik een van de leukste onderdelen van de cursus. We wilden elkaar na afloop van de cursus graag nog eens ontmoeten en daarom werd er een vegan potluck georganiseerd bij mij thuis.
Het idee van een vegan potluck is dat iedereen wat plantaardigs te eten meeneemt om uit te delen. Zo krijg je een gevarieerd aanbod en is er meestal voor elk wat wils. Boele besloot op de fiets vanuit Groningen naar Amersfoort te komen en heeft van de hele dag een filmpje gemaakt:
Dit was mijn eerste vegan potluck en vind het zeker voor herhaling vatbaar. Ben jij weleens bij een vegan potluck geweest en hoe vond je dit?
10 tips om sneller af te vallen
Niet alle mensen die meer plantaardig gaan eten, zien even snel het verwachte effect dat ze willen bereiken. Voor sommige mensen gaat het afvallen bijvoorbeeld niet snel genoeg. John McDougall, waarvan ik eerder het boek The Starch Solution al heb besproken, schreef voor deze mensen een boek waarin hij tips geeft hoe je met plantaardige voeding zo snel mogelijk kunt afvallen, maar waarbij je beslist niet verhongert. Het boek is getiteld The McDougall Program for Maximum Weight Loss en vormt een aanvulling op zijn normale programma, vooral bestaande uit groente, fruit en zetmeelrijke producten. Ook als je niet alle tien regels opvolgt, of af en toe een uitzondering maakt, zal je er profijt van kunnen hebben.
De tips:
- Vermijd dierlijke producten. Voorbeelden: vlees, vis, eieren, melk, yoghurt, kaas.
- Vermijd olieën en producten met olieën. Voorbeelden: olijfolie, kokosolie, sesamolie, zonnebloemolie. Producten met olieën: koekjes, chocola, hummus of andere broodsmeersels uit de supermarkt.
- Vermijd vetrijke plantaardige producten. Voorbeelden: noten, avocado’s, zaden.
- Vermijd meelproducten (ook volkorenmeel). Voorbeelden: brood, crackers, pasta.
- Eet intacte volkorengranen, (zoete) aardappelen en andere zetmeelrijke groenten. Voorbeelden: Havermout, gekookte spelt- of tarwekorrels, volkorenrijst, bulgur, witte aardappelen, yams, zoete aardappelen, pompoenen.
- Eet peulvruchten. Voorbeelden: kidneybonen, kikkererwten, bruine bonen, linzen. Vermijd sojaproducten, want sojabonen bevatten relatief veel vet.
- Vul de helft van je bord met (niet zetmeelrijke, groene en gele) groenten. Voorbeelden: spruitjes, sperziebonen, spinazie, aubergine, paprika, wortelen.
- Eet ongekookt voedsel (groente en fruit). De maaltijd beginnen met een salade bestaande uit rauwe groente zorgt ervoor dat je eerder verzadigd bent met minder calorieën.
- Eet gelimiteerd fruit (maximaal 2 porties per dag) en vermijd gedroogd fruit, fruitsap en fruitmoes. Voorbeelden: gedroogde vijgen, sinaasappelsap en appelmoes.
- Gebruik suiker met mate. Een beetje over de havermout is ok.
In grote lijnen komen de afvaltips van John McDougall overeen met de afvaltips in Eat to Live, met deze uitzonderingen:
- Eat to Live beperkt volkorengranen en witte aardappelen. Joel Fuhrman geeft uitdrukkelijk de voorkeur aan peulvruchten als bron van zetmeel en beperkt granen en aardappelen tot minder dan 20% van de calorie-inname.
- Eat to Live geeft niet zozeer de voorkeur aan low-fat zoals bovenstaande tips, maar aan nutriënt density. Een handje noten en zaden wordt wel aanbevolen voor hen die gewicht willen verliezen. Ze bevatten nuttige nutriënten zoals zink en lignanen. Noten bevorderen vetafvoer via de ontlasting. Neem er zeker niet teveel van, maar ze kunnen een belangrijke aanvulling zijn in een plantaardig dieet. Eet noten en zaden nooit als snack, maar gebruik ze als toevoeging in een maaltijd, zodat de vetoplosbare nutriënten uit de gehele maaltijd beter worden opgenomen. Op deze manier eet je ook niet zomaar een hele zak leeg, maar kun je beter doseren. Een voorbeeld hiervan is zelfgemaakte hummus zonder olie.
- Eat to Live beperkt de fruitinname niet. Alleen voor mensen die gevoelig zijn voor een verhoging van hun triglyceriden door fruit, wordt fruit beperkt. Zelf heb ik ervaren dat hoe meer fruit ik eet, hoe beter het afvallen ging.
Vegan for Life – Jack Norris, Virginia Messina (boekbespreking)
Deze boekbespreking van Vegan for Life schreef ik al in november 2012 en publiceer ik vandaag voor het eerst op deze blog.
Doelgroep van het boek
Er zijn grofweg drie redenen om veganist te worden: gezondheid, dierenrechten/welzijn en milieu. Zelf ben ik meer via de gezondheidsreden bij veganisme terecht gekomen, via het boek Eat to Live van Joel Fuhrman. Het boek waar ik deze recensie over schrijf, gaat meer uit van de tweede reden: dieren hebben bepaalde rechten en het is niet aan de mens om gebruik te maken van hun vlees en producten en al zeker niet op een “inhumane” manier. Alhoewel deze reden pas helemaal aan het einde van het boek expliciet aan de orde komt, schijnt in het boek af en toe wel door dat een tot het uiterste geoptimaliseerde gezondheid zoals Fuhrman deze nastreeft, niet het primaire doel is. Het boek is duidelijk geschreven voor mensen die al besloten hebben om veganist te worden en hun dieet gezond willen inrichten.
Wie zijn de schrijvers?
Jack Norris (RD) is een geregistreerd diëtist (daar staat de afkorting RD voor) en mede-oprichter van Vegan Outreach. Hij is een autoriteit op het gebied van veganisme en voedingsleer. De andere auteur Virginia Messina MPH (Master of Public Health) RD schrijft over veganisme voor consumenten en professionals en is lid van de adviesraad van de ‘Vegetarian Resource Group’ en de ‘Physicians Committee for Responsible Medicine’. Eerlijk gezegd kende ik geen van beide auteurs, maar Jack Norris schijnt in de wereld van veganisme wel een bekendheid te zijn. Via via kwam ik bij het boek Vegan for Life terecht en dit was mijn eerste kennismaking met deze auteurs.
Geen claims op basis van anekdotes
Het boek is voorzichtig met gezondheidsclaims over een veganistisch dieet. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bepaalde soorten wetenschappelijk onderzoek. Zwakke onderzoeken zijn: in vitro, case studies (anekdotes) en ecologische studies (het vergelijken van bepaalde bevolkingsgroepen). Betere studies zijn epidemiologische onderzoeken, waarbij mensen met en zonder een bepaalde eigenschap of ziekte worden bestudeerd. De beste soort is de klinische studie en dan bij voorkeur een randomized controlled trial (RCT). Daarbij worden mensen willekeurig in de interventiegroep of de controlegroep ingedeeld, terwijl zowel de deelnemers als de onderzoekers niet weten wie in welke groep zit (dubbel-blind). Van deze groepen wordt dan volledig bepaald wat zij wel en niet eten. In het ideale geval zou alles in de voedingswetenschappen via deze methode getoetst moeten worden, omdat dit soort studies de meest betrouwbare data opleveren. The China Study, een beroemd ecologisch onderzoek waarop veel planteneters zich beroepen, is geen RCT. Daarom worden er in dit boek geen beweringen op basis van dat onderzoek gedaan. Het boek beroept zich dus alleen op de meest betrouwbare wetenschappelijke resultaten en dat maakt dit boek sterk.
Gebaseerd op algemeen aanbevolen dagelijkse hoeveelheden
Bij de voedingsadviezen die in dit boek worden gedaan, wordt uitgegaan van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden (ADH) van bepaalde voedingsstoffen, vastgesteld door de ‘Food and Nutrition Board’ van het ‘National Institute of Medicine’. Deze ADHs zijn soms gecorrigeerd voor veganisten, omdat uit het uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het nodig is dat veganisten meer van een bepaalde stof binnenkrijgen. Het boek noemt eiwitten en zink als voorbeelden, alhoewel de verschillen niet erg groot zijn tussen omnivoren en veganisten. Behoeften kunnen van persoon tot persoon verschillen, maar omdat het boek neutrale informatie wil bieden, gaat het uit van een algemene maat die opgelegd is door een andere onafhankelijke partij en laat zien dat het niet moeilijk is om met een veganistisch dieet aan deze normen te voldoen.
Eiwit: eet voldoende peulvruchten
De eerste vraag op voedingsgebied die een veganist kan verwachten is: hoe kom je aan voldoende eiwitten? Volgens The Starch Solution en Eat to Live is het erg lastig om een eiwittekort te krijgen, omdat er immers in alle onbewerkte plantaardige voeding (fruit, groente, granen, zaden, noten, paddestoelen) meer dan genoeg eiwitten zitten. Toch gaat dit boek erg in op dit onderwerp. Op basis van de ADHs die eerder zijn genoemd, wordt er voor volwassen aanbevolen om per dag 0,8 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht te consumeren (ik weeg nu 66 kg, dus dat zou afgerond 53 gram zijn), maar voor veganisten ligt deze factor nog iets hoger (0,9, dus voor mij 60 gram eiwit). De reden daarvoor is, volgens het boek, dat eiwitten uit plantaardige bronnen moeilijker verteerbaar zijn dan eiwit uit dierlijke producten. Het belang van peulvruchten wordt in de context van eiwit keer op keer herhaald. Peulvruchten zijn bonen, erwten en linzen, maar ook sojaproducten behoren tot deze groep, ze worden immers gemaakt van sojabonen. Mijn persoonlijke favoriet is trouwens de kidneyboon: deze eet ik elke dag door mijn salade. Peulvruchten zijn een van de weinige plantaardige bronnen van het aminozuur lysine. Zonder peulvruchten is het lastig om genoeg van dit aminozuur binnen te krijgen. Lysine is een essentieel aminozuur. Dat betekent dat het niet zelf door het lichaam geproduceerd kan worden. Op bladzijde 23 wordt geschreven dat een veganist zich niet al te snel druk hoeft te maken over eiwitten, mits er regelmatig peulvruchten worden geconsumeerd. Een veganistisch dieet op basis van enkel granen en noten, raw-food of fruitarisch dieet kan uiteindelijk problemen opleveren vanwege een tekort aan lysinezuur. Het lastige van dit soort beweringen is het woordje ‘kan’: het hoeft dus niet per se zo te zijn. Er zijn gevallen op het internet bekend waarvoor dit duidelijk niet geldt (http://www.thefruitarian.com/index.php/2010/05/protein-people-want-to-know-where-i-get-it/) maar dit soort bronnen moet men scharen in de categorie anekdotisch, en daar wil het boek zich niet op baseren. Overigens is een andere goede bron van lysine seitan. Dit staat niet in het boek vermeld, maar las ik net via de blog van Jack Norris: http://jacknorrisrd.com/?p=3273.
B12: is een veganistisch dieet kunstmatig?
In het boek is een compleet hoofdstuk gewijd aan vitamine B12 en hoeveel je daarvan in zou moeten nemen. Er wordt gek genoeg cyanocobalamine aangeraden in plaats van methylcobalamine, omdat methylcobalamine soms niet stabiel genoeg zou zijn. Dat verwonderde mij, omdat ik in diverse andere bronnen heb gelezen dat de methylvariant juist beter zou zijn (Fuhrman gebruikt in zijn supplementen ook de methylvariant). Veganisten krijgen weleens de vraag of hun dieet niet kunstmatig is, omdat ze een apart B12-supplement nodig hebben. Het boek antwoordt daarop als volgt: “We agree that it doesn’t matter whether a vegan diet is our historical way of eating – it makes sense now to choose a vegan diet.” Het voedsel (plantaardig en vlees) dat de mens in deze tijd consumeert verschilt erg van het voedsel dat men in de prehistorie at. We eten hybrides van planten en dieren krijgen voedsel dat ze normaal gesproken niet zouden eten. Veevoer wordt vaak verrijkt met bepaalde vitaminen en mineralen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat er ook nog maar één mens op aarde een “natuurlijk” dieet volgt, zoals in de prehistorie. In het speciale hoofdstuk over veganistisch eten voor mensen ouder dan vijftig wordt bovendien gewezen op het belang van een B12-supplement voor ouderen. Naarmate men ouder wordt, heeft men meer moeite om B12 op te nemen uit dierlijke producten, maar niet uit B12-supplementen. Een veganist, die toch al B12-supplementen nam, hoeft hier dus geen rekening mee te houden.
Calcium
Geen zuivelproducten en toch genoeg calcium in je dieet, hoe doe je dat als veganist? Dat is ook een veelgehoorde vraag. Een aardig feit dat het boek noemt is dat omnivoren 40% van hun calcium ook uit plantaardig voedsel halen. Veel plantaardige dieetboeken hameren op het feit dat calcium uit zuivelproducten (vanwege het verzurende effect van dierlijke eiwitten) juist calciumuitscheiding veroorzaakt en uiteindelijk osteoporose kan veroorzaken. Dit boek is met die bewering wat voorzichtiger, mede omdat deze stelling vooral op ecologische studies is gebaseerd. De paragraaf met koptitel “Protein and Calcium: More Questions than Answers” zegt genoeg: er zijn teveel factoren in ecologische studies die het beeld kunnen vertroebelen. Op basis van klinische studies zijn de volgende conclusies echter wel te trekken:
Het consumeren van geïsoleerd dierlijk eiwit, dus puur eiwit, heeft een significant effect op calciumverlies, maar dat effect wordt meestal tenietgedaan wanneer er eiwitrijke producten als geheel worden geconsumeerd.
Eiwit kan calciumverlies stimuleren, maar ook calciumopname uit voedsel stimuleren – deze effecten kunnen elkaar neutraliseren.
In sommige studies wordt hoge eiwitconsumptie juist geassocieerd met betere gezondheid van botten.
Het boek vindt aanbevelingen voor een lagere calciuminname voor veganisten uit andere boeken dan ook te voorbarig. Dit onderwerp is nog lang niet helder genoeg is uitgezocht in de wetenschap. Er worden dan ook een heel aantal veganistische aanbevelingen gedaan om toch de ADH van calcium te bereiken: tofu (op basis van calciumsulfaat), groene bladgroente, noten, gedroogde vijgen, calciumverrijkte (plantaardige) melk of een supplement.
Over soja
In de media bestaan er soms misverstanden over soja. Het eerste misverstand is dat soja het risico op hormoongerelateerde borstkanker zou verhogen. De reden daarvoor is dat soja isoflavonen bevat. Isoflavonen zijn fyto-estrogenen die zich binden aan dezelfde receptoren als het hormoon estrogeen. Echter, dat wil nog niet zeggen dat isoflavonen zich hetzelfde gedragen als estrogenen. Isoflavonen zijn SERMs (selective estrogen receptor modulators). Estrogeen bindt zich aan twee typen receptoren, maar SERMs maar aan één type, waardoor het gedrag heel anders kan zijn. Afhankelijk van welk type receptor in een weefsel dominant is, gedraagt een SERM zich als estrogeen of anti-estrogeen. SERMs worden soms zelfs als behandeling tegen kanker en osteoporose ingezet. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat soja over het algemeen de kans verkleint op hartziekten, borstkanker, prostaatkanker. Ook heeft het goed effect heeft op de hersenen, schildklier en vruchtbaarheid.
Isoflavonen hebben geen impact op het testosterongehalte, dus feminisering door soja is evenzeer een mythe die door wetenschappelijk onderzoek naar soja wordt ontkracht.
Een andere misverstand is dat soja in Oosterse landen vooral in gefermenteerde vorm wordt gegeten of slechts als smaakmaker bij een maaltijd. Dat wordt in het boek ontkracht. Niet-gefermenteerde soja (tofu) maakt al meer dan 1000 jaar deel uit van het Aziatische dieet. Tofu en sojamelk bepalen voor een groot gedeelte het soja-aandeel in het Chinese dieet. Een opmerkelijk verschil met McDougall en Fuhrman is dat geïsoleerd sojaproteïne in dit boek niet als onveilig wordt gezien. Daar plaats ik zelf nog een vraagteken bij, omdat geïsoleerd (soja)proteïne IGF-1 verhoogt, wat weer het risico op kanker kan verhogen.
Gezondheid
Tientallen jaren geleden werd een veganistisch dieet geassocieerd met “alternatief”, maar tegenwoordig is er steeds meer interesse voor vanwege gezondheidsredenen. Helaas is de hoeveelheid veganisten op de wereld nog erg klein en zijn er niet veel wetenschappelijke studies naar gedaan. Wel is gebleken dat veganisten een gezonder lichaamsgewicht, een lagere bloeddruk en een lager bloedcholesterol hebben. Wellicht is dat niet erg spectaculair, maar dat is alles wat op dit moment te zeggen is over veganisten op basis van wetenschappelijke studies met betrouwbaarheid. Wel is duidelijk dat het consumeren van meer plantaardige en dus minder dierlijke producten gezondheidswinst op kan leveren. Het gezondheidsverschil tussen een bijna veganistisch dieet of een totaal veganistisch dieet zou weleens erg klein, zo niet nihil, kunnen zijn. Fuhrman beaamt dat in Eat to Live.
Praktische tips
Ook over allerhande andere voedingsstoffen zoals vet (omega 3), zink en ijzer doet het boek aanbevelingen. Verder komen we de “Vegan Food Guide” tegen: voorbeelden van hoe je je week zou kunnen inrichten. Welke combinaties van voedsel zou je kunnen eten om al die stofjes en genoeg calorieën binnen te krijgen? Wat als je niet van peulvruchten houdt of met een allergie of voedselintolerantie te kampen hebt? Of wat als je teveel scheten moet laten van die bonen? 🙂 De Vegan Food Guide helpt je met al dit soort vragen.
Ook voor mensen die zich afvragen hoe ze veganist kunnen worden als ze dat nog niet waren, is er een hoofdstuk met de titel “Making the transition to a vegan diet”. Helaas wordt in dit gedeelte veel gebruik gemaakt van Amerikaanse merknamen, zodat je als Nederlander niet altijd weet wat je hiervoor in de plaats kan kopen.
In het boek wordt af en toe opgeroepen om niet al te paniekerig om te gaan met een veganistische lifestyle. Onderzoeken of er bij bepaalde producten misschien dieren zijn gebruikt (bijvoorbeeld in een kleurstof of ander klein ingrediënt) als dit niet meteen duidelijk is, wordt afgeraden. Niet omdat het slecht zou zijn om je hier mee bezig te houden, maar omdat de meeste mensen het op deze manier niet volhouden en zichzelf hiermee gek maken. Anders dan bijvoorbeeld bij Fuhrman wordt er gezegd dat je best weleens wat olijfolie op je salade mag doen of af en toe mag snoepen. Dat is niet omdat dit vanuit de voedingsleer gezonder zou zijn, maar omdat sommige mensen de neiging hebben te streng voor zichzelf worden en uiteindelijk juist ongezonder gaan leven door een te beperkt dieet. Verder biedt het boek hoofdstukken die zijn gewijd aan speciale doelgroepen zoals zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, kinderen, tieners, 50+-ers en intensieve sportbeoefenaars.
Tot slot
Dit boek bevatte voor mij enkele nuanceringen op wat ik al wist over veganistisch eten, maar bevestigt wat ik in grote lijnen al heb gelezen in Eat to Live en The Starch Solution. Links en rechts zijn er verschillen te vinden, maar in elk geval wordt nog eens bevestigd dat een veganistisch dieet een goede basis is voor een lang en gezond leven.
Wie geïnteresseerd is in antwoorden op vragen, zoals hoe kan ik mijn ijzerinname verhogen?, krijg ik wel genoeg calcium binnen als veganist?, heb ik naast ALA ook DHA nodig?, moet ik als topsporter ergens rekening mee houden? doet er goed aan dit boek aan te schaffen en te bestuderen. Ook omnivoren met een interesse in voedingsleer kunnen genoeg uit dit boek halen, al is het afgestemd op veganisten of mensen die het willen worden. Het boek kan van voor naar achter gelezen worden, maar de hoofdstukken zijn ook prima los van elkaar te raadplegen.
Links:
Groente-dipsausje
De vegarevolutie: meer dan gezondheid (boekbespreking)
Lisa Steltenpool is een jonge bevlogen voedingsdeskundige en bijna afgestudeerd diëtiste.
Ze is actief als voorzitter van Viva Las Vega’s, een organisatie die zich inzet om de wereld te verbeteren door het promoten van plantaardige voeding. Het eerste boek van Lisa, De vegarevolutie, heeft precies ook dat doel: de wereld verbeteren met plantaardige voeding.
Het boek De vegarevolutie wil een plantaardige leefstijl, ook wel bekend als het veganisme, toegankelijk en normaal maken voor de gemiddelde Nederlander. Bij sommige mensen heeft veganisme nog steeds het imago van tientallen jaren geleden. Een veganist is een linkse bleke activist met punkhaar. Die tijd is voorbij. Iedereen mag en kan nu veganist worden. De tijd dat veganisme mainstream gaat, is aangebroken.
Het boek De vegarevolutie belicht het veganisme vanuit vier perspectieven. Het is een revolutie voor je lijf, voor de dieren, voor de planeet en voor de mensheid.
Waarom is het een revolutie voor je lijf? Plantaardig(er) eten doet het risico op welvaartsziekten zoals hart- en vaatziekten, suikerziekte, en kanker verminderen. In het boek worden de mechanismes die hier achter schuil gaan, toegelicht. Ook wordt er uitgebreid verteld over diverse soorten nutriënten, zoals zink, en uit welke plantaardige voeding je dit kan halen. Met enkele voorbeeldmenu’s wordt aangetoond hoe makkelijk het kan zijn om dagelijks alle benodigde nutriënten binnen te krijgen op een plantaardig dieet. Mensen die veganisme associëren met het gebruik van allerlei supplementen om tekorten op te vangen, zullen door deze overzichten gerust worden gesteld. Het enige supplement wat Lisa aanraadt is vitamine B12, de enige vitamine die niet in plantaardige voeding voorkomt.
In het hoofdstuk over de dierenrevolutie wordt verteld hoe je honderden dieren kan redden met plantaardige voeding. Dat ligt natuurlijk voor de hand als je geen dieren meer gaat eten. Maar waarom zou je, buiten het gezondheidsaspect, geen dieren meer gaan eten? In de wetenschap wordt er steeds meer ontdekt over het zenuwstelsel van diverse soorten dieren en over hoezeer dieren pijn kunnen voelen. Onnodig dierenleed zou een belangrijke overweging kunnen zijn om geen dieren meer te eten. Waar ligt het verschil tussen het gevangen houden van mensen en dieren en hoe vanzelfsprekend is dit verschil? Waarom eten Nederlanders geen honden, maar wel varkens? Bestaat diervriendelijk vlees wel? Hebben vissen dan ook gevoel? Dit hoofdstuk zet je enorm aan het nadenken over dingen die je vroeger voor lief nam.
Niets heeft zo’n grote impact op het milieu als onze voeding. Plantaardig eten is duurzamer dan een omnivoor dieet. Dat heeft ermee te maken dat het produceren van voeding van dierlijke oorsprong vele malen inefficiënter is dan plantaardige voeding. Dieren moeten eerst plantaardige voeding eten en dat omzetten in vlees, melk of ei. Daarbij gaat er veel energie verloren. Beter hadden mensen het plantaardige voer voor de dieren meteen zelf kunnen consumeren. Verder is plantaardige voeding veel minder belastend voor het milieu, omdat er minder water voor nodig is, er minder methaan- en CO2-uitstoot mee gepaard gaat en er minder giftige bestrijdingsstoffen en medicijnresten in het milieu terecht komen. Veganisme kan een sleutelfactor zijn in het oplossen van veel duurzaamheidsvraagstukken.
Hoe consequent ben je in het toepassen van veganisme? Lisa geeft de tip om je niet gek te laten maken door deze vraag. Je kunt beter inconsequent iets goed doen, dan consequent iets fout (een citaat van Roos Vonk). Als beginnende veganist kunnen er sociale onwennigheden en drempels zijn. Ook kun je vreemde reacties uit je omgeving verwachten. Omdat je niet de eerste veganist bent, hebben veel andere mensen die ervaringen al eerder gehad. Lisa geeft tal van handreikingen hoe je als veganist kan overleven in een (nog) niet-veganistische wereld.
Hoe vervang je vlees, vis, melk, kaas, eieren en honing als je net bent begonnen met veganisme? En wat moet je met je wollen en leren kleding? Is al je cosmetica wel veganistisch? Hoofdstuk 6 besteedt aandacht aan al deze vragen.
Vanaf bladzijde 115 begint het gedeelte over recepten. Dit gedeelte is ingericht op de momenten van de dag: ontbijt, lunch, diner, tussendoortjes en dranken.
Scrambled tofu met avocado, koekjes van havermout, powersalade met limoen-yoghurtdressing (vegan yoghurt natuurlijk), farfalle met walnotenpesto, champignonsoep met cashew en eekhoorntjesbrood. Zomaar een greep uit de overheerlijke recepten die worden vergezeld door kleurrijke foto’s. Wie het water niet in de mond loopt bij het bladeren door dit hoofdstuk, heeft vast net twee borden met quinoa chili sin carne op.
Hoewel de meeste recepten er behoorlijk gezond uitzien, sluiten ze niet allemaal naadloos aan bij de voorschriften van Fuhrman en McDougall. Dat komt omdat Fuhrman en McDougall vanuit gezondheid denken en uitkomen bij een specifiek veganistisch dieet. Het verschil met Fuhrman’s benadering is bijvoorbeeld de grootte van de porties groente in de recepten. Ook worden er hier en daar wel wat producten zoals olie, margarine en suiker in De vegarevolutie gebruikt, iets wat zowel Fuhrman en McDougall afraden. De keuze voor deze producten heeft te maken met de doelgroep van het boek: beginners op het gebied van veganisme, waarvoor gezondheid één van de vier redenen zou kunnen zijn. De transitie mag niet te groot zijn voor het brede publiek. Wie gezondheid als hoofddoel heeft, kan misschien beter beginnen met een van de boeken van Joel Fuhrman, John McDougall of het Nederlandse boek Ik ben een planteneter van Boele Ytsma. De informatie en recepten uit De vegarevolutie kunnen vervolgens ter aanvulling en inspiratie dienen. Zelf gebruik ik dit boek en ook andere kookboeken ook zo.
Mijn favoriete gerecht uit De vegarevolutie is tot nu toe de Roerbakschotel met rijst en tofu in knoflook-cashewroom (blz. 159). Een variatie daarvan met paddestoelen in plaats van tofu en wat meer en andere groente zie je op onderstaande foto.
Het veganisme verspreidt zich als een lopend vuurtje. Lisa Steltenpool is zelf nog maar drie jaar veganist en heeft nu al een knaller van een debuut bij niet een van de minste Nederlandse uitgevers. Als het vuur zich verder zo blijft verspreiden, dan zie ik een plantaardige toekomst voor het brede publiek hoopvol tegemoet.
Bekijk ook de website van het boek, de blog van Lisa en het interview over haar nieuwe boek in Folia.
The Starch Solution – John McDougall (boekbespreking)
In de zomervakantie van 2011 las ik het boek Eat to Live van Joel Fuhrman. Dat boek heeft mijn visie op voeding totaal veranderd. Een jaar daarna, in de zomervakantie van 2012, begon ik in het boek The Starch Solution van John McDougall. Ik ben op het spoor van John McDougall gezet door een Youtube-link van Boele Ytsma alias De Planteneter. Na het bekijken van deze lezing was ik geïnteresseerd geraakt in wat John McDougall te zeggen heeft en besloot zijn nieuwste boek, The Starch Solution, aan te schaffen.
Op de voorkant van het boek staat de illustratie van een aardappel en een meetlint. Het plaatje suggereert dat je door het eten van aardappels slank kunt worden. Dit idee sluit niet erg goed aan op Eat to Live, omdat Joel Fuhrman waarschuwt voor witte aardappelen. Ze zouden arm zijn aan micronutriënten en je bloedspiegel even snel doen stijgen als tafelsuiker. Aardappels zijn niet gezond volgens Fuhrman. Met enige argwaan las ik verder in het boek.
John McDougall is een Amerikaanse arts en internist die al decennia lang patiënten behandelt met overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes en andere aandoeningen. Toen hij in het begin van zijn carrière mensen behandelde op Hawaii, stelde hij vast dat immigranten uit China, Japan, Korea en de Filipijnen nog gezond waren als ze tot de eerste generatie behoorden, maar zieker waren als ze tot de tweede generatie immigranten behoorden en nog zieker waren als ze tot de derde generatie behoorden. Het voedsel van de eerste generatie was voornamelijk rijst. De mensen van de tweede en derde generatie aten steeds minder rijst en meer vlees, zuivel en junkfood. McDougall had het vermoeden dat de verandering in dieet de oorzaak was van de toenemende ziekten. Onderzoek in de wetenschappelijke literatuur bevestigde dit vermoeden. McDougall stelde vast dat een dieet hoog in zetmeelhoudende producten, zoals rijst, aardappelen, maïs, granen en peulvruchten de gezondheid van mensen bevordert en het consumeren van vlees en zuivel de gezondheid van mensen achteruit doet gaan. Sinds deze ontdekking heeft John McDougall vele mensen helpen genezen van hun ziekten door een dieet van zetmeel (aardappelen, rijst, maïs, tarwe, peulvruchten), groente en fruit.
Veel lezingen van John McDougall bevatten voorbeelden van mensen uit samenlevingen waar een zetmeelhoudend product centraal staat. De Aziaten zijn bijvoorbeeld bekend om hun rijst. Aziaten zijn of waren over het algemeetimen slanke en fitte mensen. Als je van rijst erg dik zou worden, dan zouden Aziaten er niet zo slank en fit uitzien. Ook hedendaagse samenlevingen waarbij het dieet voor een aanzienlijk deel uit zetmeel, groente en fruit bestaat, bestaan over het algemeen uit slanke mensen.
Het McDougall-dieet is in twee zinnen samen te vatten.
Eet wel (of meer): zetmeelrijke producten (granen, aardappelen, peulvruchten) en daarnaast fruit en groente.
Eet geen (of minder): vlees, zuivel, eieren en olie. Zout en suiker zijn met mate toegestaan als smaakmakers, als je daardoor meer kan genieten van een gezonde zetmeelrijke maaltijd. Granen dienen niet in geraffineerde vorm gegeten te worden (witmeel).
De overeenkomsten tussen de visies van Fuhrman (Eat to Live) en McDougall (The Starch Solution) zijn groot. Ze zijn het er bijvoorbeeld over eens dat een volledig plantaardig dieet het beste is en dat je geen olie en geraffineerde granen moet eten. Fuhrman benadrukt echter meer het belang van veel fruit en groente eten. Bij McDougall is groente meer een bijkomstigheid en fruit dien je niet teveel te eten, omdat McDougall de voorkeur geeft aan zetmeel in plaats van simpele suikers uit fruit. Volgens McDougall is je primair richten op groente geen goed idee, omdat je zo niet genoeg calorieën binnenkrijgt en je je teveel gaat richten op vetrijke producten, waardoor je niet afvalt.
Fuhrman wil niet dat je teveel granen eet, omdat je anders niet genoeg bonen en groente eet. McDougall is zeer positief over granen. Ook is Fuhrman niet te spreken over de witte aardappel, vanwege de relatief mindere nutriëntdichtheid en zeer hoge glycemische index. Bij McDougall is de witte aardappel ‘s werelds ideale voedsel en zegt de glycemische index niet zoveel (volgens de glycemische index is een Marsreep gezonder dan een aardappel). Een hoge glycemische index kan juist betekenen dat de suikers uit het voedsel snel hun weg weten naar de cellen en niet nog een hele tijd in het bloed blijven rondzwerven.
Fuhrman is uit op een optimalisatie van gezondheid, door zich te richten op de meest nutriëntdichte voedselbronnen. Het maakt Fuhrman dan niet uit of deze bron relatief veel of weinig vetten bevat. Bij Fuhrman resulteert dit in zeer specifieke richtlijnen: elke dag een klein handje noten en/of zaden, elke dag bonen, etc. McDougall geeft altijd de voorkeur aan koolhydraten en vindt dat je noten en avocado’s met mate dient te eten. Welke zetmeelhoudende producten je eet, maakt McDougall niet zoveel uit, zo lang je het maar eet.
Witte rijst is bij Fuhrman een taboe, terwijl McDougall hier vrij relaxed over doet: in China eet men alleen maar witte rijst en is men slank.
De eetstijl van McDougall is simpeler en waarschijnlijk ook goedkoper, omdat je minder geld hoeft uit te geven aan fruit en groente in vergelijking met Fuhrman.
Na het lezen van The Starch Solution ben ik geleidelijk weer meer zetmeelhoudende producten gaan eten in vergelijking met mijn Eat to Live-only-periode. Ik wissel bijvoorbeeld de bonen in mijn lunchsalade af of meng ze met rijst en zoete en witte aardappelen. Bij het avondeten eet ik wat meer rijst, aardappelen en pasta. Ook eet ik nu ’s avonds vaker wat zetmeelhoudende producten in plaats van noten, als snack. Mijn gewicht is al een tijd gestabiliseerd, rond een BMI van 20.5 en het meer consumeren van zetmeelhoudende producten heeft hier geen nadelig effect op.
Mijn eetstijl is nu een mix van Eat to Live en The Starch Solution geworden. Globaal gezien ziet mijn dag er nu als volgt uit:
Ontbijt: havermout met rozijnen en 3 stuks fruit
Lunch: salade met rauwe en gekookte groente + peulvruchten, aardappelen of rijst
Avondeten: Peulvruchten, pasta, aardappelen, couscous, bulgur, of quinoa met veel gekookte groente.
Snacks: bananen, mandarijnen, vijgen, volkorenboterhammen, rijstwafels en/of klein handje ongebrande ongezouten noten
Na het lezen van The Starch Solution in 2012 ben ik ook geheel veganistisch gaan eten. Daarvoor at ik soms nog een stukje vis of een ei. John McDougall heeft mij over de drempel getrokken om 100% plantaardig te gaan eten. Ook gebruikte ik daarvoor nog een beetje olie om te bakken. In dat opzicht vormde The Starch Solution een herbevestiging van wat ik in Eat to Live heb gelezen. Je kunt je groenten beter bereiden door middel van ‘water sauteing‘ dan met olie.
Ik kan het boek The Starch Solution iedereen die op zoek is naar een beter gewicht en een betere gezondheid van harte aanraden. In combinatie met het boek Eat to Live vormt het boek nu de basis van mijn visie op gezonde voeding. Ik zal persoonlijk niemand meer aanraden om minder zetmeelhoudende producten te eten om af te vallen, iets wat ik daarvoor wel deed.
Op het internet is veel gratis materiaal te vinden van John McDougall, zoals zijn nieuwsbrieven en lezingen op Youtube.
Hier vind je de video waar Boele Ytsma mij naar verwees, circa 2 jaar geleden:
Bekijk ook het interessante artikel over aardappelen door Boele Ytsma.
Boerenkoolstamppot
Door Barbara.
Via het Voedselkollektief kunnen we verse boerenkool bestellen, die heerlijk smaakt en ontzettend gezond is. Daarom volgt hier een recept voor boerenkoolstamppot.
Ingrediënten voor 2 personen:
- 500 gram verse boerenkool, dat lijkt veel in volume, maar het slinkt erg
- 350 gram aardappelen*
- 1/2 knolselderij of koolraap
- 1 grote of 2 kleine uien
- 1 rode paprika
- zongedroogde tomaatjes
- rozemarijn (wij hebben een plantje op het balkon staan, zodat we altijd verse hebben)
- knoflook
- eventueel zonnebloempitten
- eventueel edelgistvlokken
* Sinds Michiel meer richting The Starch Solution is gegaan, eten we ongeveer 400 gram aardappelen per persoon, dus veel meer dan toen we dit recept opschreven.
De harde nerven van de boerenkool eten we niet op, dus die moet je eruit snijden óf je trekt het blad van de nerven af. Schil de aardappelen en de knolselderij/koolraap en snijd in stukken. Was de boerenkool en de aardappelen+knol goed door ze om te spoelen. Kook alles gaar.
Snipper de ui en snijd de rode paprika in stukjes. Bak deze in een klein laagje water. Bak aan het einde de geperste knoflook even mee.
Wij vinden de boerenkool het lekkerst als deze met de staafmixer is fijngemalen, zodat je niet zo lang hoeft te kauwen. De staafmixer kan je ook gebruiken om de aardappelen en knol te pureren, maar dat kan natuurlijk ook met een stamper.
Haal de naaldjes rozemarijn van hun takjes af. Meng de puree en de boerenkool en voeg de zongedroogde tomaatjes en rozemarijn toe aan de stamppot.
Voor een extra bite kan je nog wat zonnebloempitten toevoegen.
Aan tafel kun je nog wat edelgistvlokken over de stamppot strooien voor een extra hartige smaak.
Haal meer uit wortelen
Momenteel ben ik een erg interessant boek aan het lezen over de oorsprong van onze hedendaagse groenten en fruit. Het boek heet ‘Eating on the wild side’, geschreven door Jo Robinson. In veel gevallen zijn de oorspronkelijke varianten van onze groenten en fruit rijker aan vitaminen, anti-oxidanten en andere fytochemicaliën. Het is echter niet haalbaar voor een hele maatschappij om terug te keren naar deze oorspronkelijke varianten die vooral of alleen nog in de wilde natuur voorkomen. Daarom geeft Jo Robinson advies over hoe je meer uit de moderne varianten kan halen en welke moderne varianten het dichtste bij de oorspronkelijke varianten liggen wat nutriënten betreft.
Veel tips kun je meteen zelf toepassen. Hier volgen enkele tips over hoe je meer nutriënten kan absorberen uit wortels.
Let op de kleur van wortels. Paarse wortels zijn veel rijker aan anthocyanen. Over het algemeen is donkerpaarse groente het meest nutriëntrijk. De paarse wortel is een van de oorspronkelijke varianten van de oranje wortel. De oranje wortel werd ca. 400 jaar geleden speciaal voor het Huis van Oranje gekweekt. Deze week kocht ik een aantal paarse wortels bij de groenteboer voor slechts EUR 1.50 per kilo; ze zijn dus ook helemaal niet zo duur. Kun je niet aan paarse wortels komen? Geen probeem. Onderstaande tips helpen je om ook uit oranje wortels het optimale te halen.
Kies grote ongeschrapte wortels in plaats van kleinere geschrapte baby-worteltjes. Babyworteltjes zijn vaak afvalproducten van grotere misvormde wortels, waarvan veel van de buitenkant verwijderd is. De meeste nutriënten zitten juist aan de buitenkant van de wortel, net onder de schil.
Koop wortels met het loof er nog aan. Zo weet je zeker dat de wortels nog redelijk vers zijn.
Kook de wortels. De hitte maakt de celwanden kapot, waardoor de nutriënten beter absorbeerbaar zijn. Niet voor alle groenten geldt dat ze gekookt beter voor je zijn, maar voor wortels en bijvoorbeeld ook tomaten wel.
Nog beter is het als je de wortels niet kookt, maar stoomt. Zo komen de wortels minder in contact met water en lekken er minder nutriënten in het afvalwater.
Snij de wortels pas nadat je ze hebt gekookt. Niet alleen blijven er daardoor meer nutriënten behouden, maar zo blijven de wortels ook zoeter van smaak.
Als laatste tip: voeg een klein beetje vet toe bij de maaltijd waarin je de wortels eet. Beta-caroteen is een vetoplosbare nutriënt. Een beetje vet helpt om deze nutriënt in je lichaam op te nemen. Bij Eat to Live gebruik je als bronnen van vet noten, zaden of avocado.
Toevoeging 29 maart:
Vandaag ontdekte ik dat het boek Eating on the wild side nu ook in het Nederlands verkrijgbaar is onder de titel Supergroente en powerfruit.